vrijdag 13 juni 2014

la Marmotte

Donderdag 12 juni ging om 6 uur het luchtalarm, dat Raymond als wekker gebruikt, af in onze Gîtte in de Franse Alpen. Kees, Raymond en ik zouden de route van de beroemde cyclo “la Marmotte” gaan fietsen.

175 km vanuit Bourg d’Oisans, over 4 beroemde Alpen collen. Goed voor zo’n dikke 5000 hoogtemeters.

Zijn we gek? Ja, misschien wel een klein beetje, want de weersvoorspellingen waren: helder en zonnig, met kleine kans op onweer in de late middag. Met tempraturen van 34 °C en nauwelijks wind. Meer weer om de hele dag in een zwembad te liggen met een koel drankje binnen handbereik.
Nee, wij klommen om tien over zeven op de racefiets, met nauwelijks eten of drinken bij ons. We verkeerden in de luxe van een privé volgauto. Chauffeur Marcel met zijn gehandicapte bijrijder René zouden ons de gehele rit goed verzorgen.

Vol goede moed trapte we naar Allemont waar bij de klim naar het stuwmeer Raymond gelijk al fout reed. Hij was ons al uit het oog verloren en nam een afslag verkeerd. “Het ging omhoog, dus zal het wel goed zijn”, moet hij gedacht hebben. Gelukkig kwam onze volgauto Raymond snel achterop om hem het juiste pad op te sturen. De beklimming van de Col du Glandon was begonnen. Een mooie gelijkmatige klim met een enkel steiler stuk (14%) er in. Boven wederom langs een enorm stuwmeer. De weg slingerde zich door de alpenweides. Kees moest nog in de remmen voor een schaapsherder met haar kudde.
Boven op de top van de Col du Glandon staat onze volgauto al op ons te wachten.
Hier zag ik voor het eerste de mascotte van onze tocht in levende lijven. Leuk beestje zo’n marmot.

Nu volgde de afdaling naar St E. de Cuines waar we een saaie doorgaande autoweg moesten volgen naar Saint Martin aan de voet van de Telegraphe. Aangezien mijn linker shifter defect was, moest ik eerst handmatig de ketting op een ander tandwiel leggen. Geen vieze handen door de speciale handschoentjes die ik meegenomen had.

Precies op tijd kwam onze volgauto Saint Martin inrijden zodat we met volle bidons en een banaan in de buik de beklimming konden starten. Eerst 8 km naar de top van du Telegraphe, dan 150 (hoogte)meters dalen en dan startte de beklimming van 23 km naar de dak van onze tour, de Col de Galibier, op 2650 m.
Het beklimmen van du Telegraphe ging redelijk. Ook niet te steil. Gemiddeld zo’n 8%. Boven stonden onze verzorgers al klaar met natte sponzen voor onze nek en koud water voor onze bidons.

Tijdens de afdaling naar Valloire deed mijn achterwiel vreemd. Af en toe bleef het freewheel hangen waardoor de ketting door ging terwijl ik de benen stil had. Hierdoor raakte deze dan bijna tussen de spaken en het frame. Als ik voorzichtig mee trapte gebeurde dat niet. Gelukkig ging het wegdek al weer snel langzaam omhoog zodat ik niet meer kon freewheelen.

De beklimming van de Galibier is lang, erg lang maar begint heel gemoedelijk, zo’n 6%. Pas de laatste kilometers kruipt de weg naar de 10%. Nu wordt het klimmen toch wel zwaar met al die kilometers in de benen. Maar wat is het hier mooi. Sneeuw en rotsen wisselen elkaar af. In de hoogte blinkt de top van de Galibier. Nog even doorbijten..
Boven, in de sneeuw, op de foto naast het Col-bordje, wachten op Kees en de volgauto. De ketting zet ik op het middenblad maar het achterwiel blijft me zorgen baren. Als ik even de benen stil heb knalt de ketting al door, tegen het frame en tussen de spaken. Zo dalen is geen optie. We halen het wiel uit de fiets, maar het probleem oplossen kunnen we niet. Het wiel nog strakker vast te zetten lijkt even te helpen maar na enkele meters dalen kom ik er achter dat dit ook niet helpt. Dan maar meetrappen naar beneden. Zorgen dat je hard genoeg trapt om de ketting op spanning te houden, ondertussen de remmen inknijpen om niet te hard te gaan. 40 – 45 km/u kan ik maximaal dalen, al laat de weg een veel hogere snelheid toe. Mooi asfalt en goed te overzien.
Helaas, met kramp in de vingers daal ik naar de Col de Lautaret waar Kees al op me te wachten staat. De weg naar Bourg d’Oisans, zo’n 40 km lang, daalt zo’n 4 to 5 meter per 100 meter en kan ik net betrappen zonder in de remmen te hoeven. Wordt het steiler (af en toe) dan moet ik bij gaan remmen, terwijl de beentjes moeten blijven trappen. De ontspannen afdaling verandert nu in een lange, saaie spinning les. Blijven trappen, blijven trappen!

In Bourg d’Oisans begint onze laatste beklimming, de Alpe d’Huez. Dinsdag zijn we hier al omhoog gegaan dus ik weet wat me te wachten staat. Beginnen met dik 10%, dan iets minder steil, en de laatste bochten ook weer zo’n 10% stijging. Dinsdag was ik nog fris, nu absoluut niet meer, maar afstappen wil ik niet.

Raymond was wel verstandig en stuurde zijn fiets in Bourg d’Oisans naar huis terwijl hij er zelf op bleef zitten en later in een welverdient bad ligt. Ik moet nog even wachten op dat bad en start om kwart voor zes aan de laatste beklimming. Mijn bidon is half leeg en de volgauto in geen velden of wegen te zien. Chagrijnig gooi ik de ketting op het lichtste verzet en begin te trappen in de hitte. Aftellen van 21 naar 0, over zo’n 13 kilometer. Als eindelijk de auto naast me komt rijden en René vraagt of het gaat snauw ik hem af. “Natuurlijk gaat het niet, en ik heb dorst”. Marcel springt uit de auto, neemt mijn bidon aan, vult hem en geeft me al rennend een volle bidon met goddelijk koud water. Bedankt.

Maar een aantal bochten verder begin ik een beetje draaierig te worden. “Ik moet eten”, roep ik als de auto weer langszij komt. In Huez stop ik, eet 2 aangereikte krentenbollen, een plak koek en spuit twee gelletjes en een bidon water in mijn keel leeg. Hier moet ik het mee redden. Nog 6 bochten te gaan. Op mijn tandvlees kom ik boven. Kees, Marcel en René staan hier op me hier op te wachten, en samen met Kees trap ik precies na 12 uur de laatste kilometer over de officiële finish van de Alpe d’Huez.
Nooit meer, zeg ik tegen Kees. Wat een martel gang. Maar ik heb het volbracht!

Klik voor:
De route
de foto's

klik hier voor het verslag van de eerste dagen.

woensdag 11 juni 2014

Franse Alpen 2014


Onze fietsvakantie in de Franse Alpen kent tot nu toe de nodige ups en down. Natuurlijk gaat de weg letterlijk berg-up en down hill. Maar ook figuurlijk. De euforie als je na een dik uur zweten boven op de Alpe d’Huez staat, maar ook tegenslagen en teleurstellingen. Zo is René na een stuurfoutje in de berm geraakt en heeft z’n schouderblad gebroken. Valt het andere erg zwaar om in de zinderende hitte (>30 °C) berg op te fietsen, en is mijn linker shifter defect zodat ik straks handmatig van tandwiel voor moet wisselen.

Dit alles staat natuurlijk in het niets bij de teleurstelling en pijn die René nu voelt. Met een lamme vleugel de hele dag in een stoel hangen en onze sterke verhalen aan horen als we terug komen na een dag fietsen.

Het begon allemaal op zondag. Na zaterdags in nog geen 12 uur probleemloos naar de Franse Alpen gereden te zijn en onze Gîtte betrokken te hebben, konden we zondags echt aan de bak. De te fietsen routes waren door de heren van Goethem al uitgestippeld. Dag 1 zou de dag van de warming up worden. Geen moeilijke beklimmingen. Gewoon een rustig ritje naar la Bérarde, 80 km met zo’n 1000 hoogte metertjes. Lekker rustig aan. We ervaarden het allemaal toch iets anders. Tijdens de beklimming tikte het stijgingspercentage kilometers lang tegen de 10% aan en ging de thermometer met gemak over de 30 graden heen. Oef. Gelukkig verliepen de laatste kilometers wel iets vlakker en was er op de top een koud beekje waar we onze voeten in konden koelen.
Op de terugweg (dezelfde weg als heen maar nu naar beneden) kwamen we langs het dorpje Venosc. Volgens Kees de moeite waard om even naar toe te klimmen. Boven bleek daar geen woord van gelogen al hadden we er niet zo’n oog voor in de hitte. Snel maar weer naar beneden en onze weg vervolgen was het idee. Kees en ik waren al gedaald naar de volgende kruising waar we wachtte op de rest. Raymond en Marcel volgde snel, maar René bleek te ontbreken terwijl hij voor Marcel en Raymond vertrokken was. Met z’n vieren weer omhoog tot we zijn fiets in de berm vonden. René bleek een meter lager te liggen met zijn hoofd onder het bloed, zijn linkerarm in een vreemde hoek en een verbeten gezicht van de pijn. 112 werd gebeld en René werd door de pompiers opgehaald.

Het ziekenhuis in Grenoble constateerde een gescheurd schouderblad en wilde hem pas de volgende dag laten gaan nadat in al hun wijsheid besloten was dat deze fractuur niet operabel was.

Die maandag zijn wij maar met z’n vieren gaan fietsen in de gedachte dat René in kundige handen was. Onze route zou er 1 van zo’n 100 km worden met 2 flinke beklimmingen er in. Direct 5 km na de start uit ons huisje de Col d’Ornon op en na zo’n 40 km zou dan de Col de la Morte volgen. Die laatste was bijna echt de doodsteek voor Raymond. De Col d’Ornon kwam hij redelijk fris op maar toen naast het wegdek ook de tempratuur ging klimmen legde hij bijna het loodje. Gelukkig konden we boven bijkomen met een koel glas drinken. Nu enkel nog dalen tot de grote weg en dan 25 km vals plat tot het huisje. Wat een pokke stuk!

Maandagavond hebben we René bevrijdt uit zijn medische “gevangenis”. Hij was blij met ons mee te mogen. Enkel de snee in zijn wenkbrauw en arm was gehecht. Geen operatie dus. En met een tas vol pijnstillers mocht hij met ons mee, uit eten. Een welkome afwisseling van het ziekenhuisvoedsel.

Dinsdags zijn we met z’n vieren een kort rondje gaan rijden, met het idee niet te laat thuis te komen. Niet gezellig voor René, want die bleef thuis. En men verwachtte onweer rond 2 uur. We zouden de Alpe d’Huez beklimmen en dan via de achterzijde terug naar Bourg d’Oisans fietsen. Onderweg nog even over de Col de Sarrenne. 54 km volgens het toerboek. De werkelijkheid was iets anders. Alpe d’Huez is natuurlijk zoals beschreven. Begint heel steil en gaat dan erg steil door, 21 bochten en gemiddeld 9%.

Boven was het zoeken naar de officiële finish, en dan vooral welke route te volgen door het ski dorp tot de streep. Maar uiteindelijk kwamen we allemaal boven over de streep. Na een kopje koffie volgde de rest van de route.
Het achterland van de Alpe is zo mooi. Wat een rust. De route naar de Col de Sarrenne liep wat op en neer golvend tussen de alpenweides door tot dat er geklommen moest worden naar de top van de Col. Hierna volgde een gevaarlijke en moeilijke afdaling met slecht wegdek en een paar verraderlijke bochten was ons gewaarschuwd. Dus met kramp in de vingers van het remmen kwamen we beneden. Nu enkel een slinger weggetje over het “balkon” terug naar de route de Alpe d’Huez. Echter hier zaten nog 2 zeer zware klimmen in die niet in ons routeboek als zodanig aangemerkt stonden. Met kramp in de kuiten konden we uiteindelijk beginnen met de afdaling om net voor het los breken van het onweer ons huisje te bereiken. Er stond 76 km op de teller met 2300 hoogtemeter. Routeboekje klopt dus niet helemaal.

Woensdag is onze rustdag geworden. ’s Morgens even naar de fietsenmaker om onverrichterzaken terug te keren. Mijn linker-shifter is kapot en kan enkel door de fietsenmaker vervangen worden door een nieuwe. De garantie van Shimano dekt volgens mijn fietsenmaker in Limmen enkel de omruil. Dus hier een nieuwe kopen en laten monteren en de kosten (+ € 175,-) te verhalen op Shimano werkt volgens hem niet. Ik heb dus maar besloten om donderdag de Marmotte te fietsen terwijl ik met de hand de ketting van de voorste tandbladen wissel. Gelukkig heeft Marcel aangeboden om naast ons te blijven rijden met de auto. Dus mocht het mis gaan dan kan ik altijd nog in de auto stappen. Al ga ik daar niet van uit.

klik voor:
route zondag,
route maandag,
route dinsdag.

de foto's

maandag 2 juni 2014

Ermelose Klim Toer

Vrijdag 30 mei hebben we met 4 Uitgeesters mee gedaan aan de Ermelose Klim Toer. Geen KlimClassic dit jaar, want ik had geen zin om de dag na de bruiloft van mijn zus vroeg op te moeten staan.

Zo stonden we vrijdags om half acht in het bos bij Ermelo de fietsen van de drager te halen. Een parkeerterrein had men niet echt, op een bospad tussen de bomen, mochten we onze auto parkeren.

Bij de inschrijving bleek al dat het een hele andere toertocht zou zijn dan de KlimClassic. Qua hoogte meters zou deze tocht wel een goede poging doen, maar qua deelnemers aantallen etc. was dit toch een stuk rustiger. Geen lange rijen bij inschrijftafel, toiletten of koffie. Alles lekker ontspannen dus.
Na ingeschreven te hebben sprongen wij op de fiets voor onze klimtoer, 180 kilometers over de Veluwe!

Het zou een mooie dag worden, en de zon deed aardig haar best om die belofte waar te maken. Al hing er hier en daar een wolk die het rijden in korte mouwen nog even deed uitstellen.

De route en omgeving maakte echter heel veel goed. Wel veel smalle fietspaden in het begin maar omdat het deelnemer aantal laag lag geen gewring of geduw in de bochten. En langzaam begon het landschap te glooien, bijna ongemerkt fietste je de Veluwse heuvels op.

Deze klimtoer telde mee voor het klimmersbrevet, dus elke puist en pukkel in het Gelderse landschap werd opgezocht. Zo stonden we boven op de Posbank om na een flinke afdaling deze wederom te beklimmen vanuit Rheden. Ook de Emmapiramide in Rozendaal en de Italiaanse weg rolden onder onze wielen door.
Zo om de 50 km was er een stempelpost. De eerste gebruikte we om de achterband van Rene te vervangen. Die was plotseling erg zacht op het moment dat we verder wilde rijden.

Bij de 2e, het clubhuis van wielervereniging Reto, trakteerde we ons zelf op koffie met appeltaart. En bij de 3e stempelpost net na Radio Kootwijk, waren we blij even van het zadel te mogen en de benen te kunnen strekken. 180 kilometer is toch wel veel, zeker als het parkoers niet vlak is. Hier kregen we een beker bouillon en een stuk fruit uitgereikt om zo voldoende energie te hebben voor de laatste kilometers. Ik had die wel nodig. Vooral de laatste 15 kilometers vielen me zwaar. Je ziet Ermelo al op de borden staan maar bent er nog niet. Op karakter de finish gehaald. Toch te veel kopwerk gedaan?

De route: http://www.strava.com/activities/147300062